Naar de maan
In 1969 landde er voor het eerst een mens op de maan. Miljoenen mensen zagen op tv hoe de Amerikaanse
astronaut Neil Armstrong uit zijn ruimtevaartuig klom. Samen met een andere astronaut zette hij de Amerikaanse vlag op de maan. De astronauten droegen een maanpak, met een grote helm en handschoenen. Op de rug zaten grote tanks met zuurstof en water. Op de maan is namelijk geen lucht en ook geen water.
Apollo-programma
De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA had jarenlang gewerkt aan het
Apollo-programma. De Apollo 11 bereikte de maan, daarna lukte dat nog met vijf andere Apollo’s. Er landt telkens maar een klein onderdeel op de maan: de maanlander. In totaal hebben twaalf mensen op de maan rondgelopen. Na 1972 gebeurde dat niet meer, er was geen geld meer voor.

© NASA, Washington
Armstrong maakte een foto op de maan van Buzz Aldrin bij de Amerikaanse vlag.
De maan
De maan staat op ongeveer 400 duizend kilometer van de aarde. Dat is een afstand zo groot als tien keer om de aarde vliegen. Vanaf de aarde zie je donkere plekken op de maan. Dat zijn geen zeeën, maar grote velden van hard geworden
lava. Er zijn ook veel kraters, gaten van soms honderden kilometers breed. Die ontstonden doordat
meteorieten op de maan vielen.
Wedstrijd
In de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw wilden Amerika en Rusland allebei de eerste mens op de maan krijgen. De Rus Joeri Gagarin was de eerste mens in de ruimte. Maar Amerika heeft dus de eerste mens op de maan gebracht. De wedstrijd tussen Amerika en Rusland noemen ze wel de space race.
Wonen op de maan?
Nu werken Amerika en Rusland samen met China, Japan, India en Europa aan een ruimtevaartstation op de maan. Misschien kunnen daar ooit mensen gaan wonen. Er zijn nog veel meer ruimteprojecten, zoals robotjes op de maan. Of een ruimtevaartuig om met toeristen naar de maan de reizen.
© NASA, Washington
André Kuipers kijkt naar de aarde vanuit het internationale ruimtestation ISS.